Montessorionderwijs: wat is dat eigenlijk ?
De montessori-manier
Op montessorischolen wordt gewerkt volgens de ideeën van Maria Montessori. Ze was een Italiaanse arts die zich heeft ingezet voor 'de rechten van het kind'. Ze bedoelde daarmee dat ieder kind recht heeft op onderwijs en opvoeding.
Hierdoor heeft het kind de kans een gelukkig mens te worden die kan zijn wie hij werkelijk is.
De kernpunten van haar visie uitgewerkt:
- Maria Montessori was er van overtuigd dat de eerste levensjaren van een kind van het grootste belang zijn. Als we worden geboren zijn we nog lang niet 'af'. Vanaf het moment van de geboorte heeft het kind nog een lange weg van ontwikkeling te gaan, vooral in geestelijk opzicht.
- Alle ontwikkelingen die het kind de eerste levensjaren doormaakt, vinden plaats in wisselwerking met de omgeving waar het kind in opgroeit. Ouders, broertjes en zusjes, andere familieleden, maar ook het land, de cultuur waar het kind ter wereld komt, maken deel uit van die omgeving. Allerlei indrukken prikkelen het kind om zich te ontwikkelen. Het is belangrijk dat deze prikkels een positief karakter hebben. Een kind heeft behoefte aan veiligheid en liefde, maar ook aan interessante bezigheden waarmee hij de wereld kan ontdekken.
- Kinderen hebben behoefte aan gezonde voeding en frisse lucht en afwisseling tussen inspanning en rust c.q. ontspanning.
- Kinderen hebben behoefte aan vertrouwen en acceptatie, zowel tussen kinderen als de volwassenen in hun omgeving.Wij hechten daarom groot belang aan een vriendelijke en veilige sfeer op school, want pas als het kind zich veilig voelt kan het zich ontwikkelen.
- Kinderen hebben behoefte aan uitdagingen die het leven de moeite waard maken. Daarom moet er op school boeiend onderwijs worden gegeven; onderwijs dat de kinderen uitdaagt.
- De kwaliteit van de omgeving is mede bepalend voor de ontwikkeling van ieder kind. Het is goed om er eens bij stil te staan wat een geweldig opbouwwerk het kind de eerste jaren van het leven verricht. Van een klein wezentje, volslagen hulpeloos en afhankelijk, tot de persoonlijkheid die het eens zal zijn.
- Ieder mens is 'gemaakt ' om te leren. Niemand hoeft een kind te dwingen om te leren lopen of praten. Kinderen zijn van nature toegerust met een onverzadigbare drang tot verkennen en experimenteren.
Help mij het zelf te doen:
Maria Montessori was van mening dat ieder kind maar één doel voor ogen heeft: het kind wil groot worden. Haar spreuk '
help mij het zelf te doen' is dan ook de kern van het montessorionderwijs en de montessoriopvoeding. Onafhankelijk en steeds zelfstandiger worden is voor elk kind belangrijk. Het proces van 'groot' worden moet het kind zelf volbrengen: niemand kan dat voor hem of haar doen. Daarom is het volgens Montessori zo belangrijk dat het kind de vrijheid krijgt om zijn omgeving te ontdekken en zelf de dingen te doen die het kan. Het kind heeft daarbij de hulp van de volwassenen in zijn omgeving nodig.
De voorbereide omgeving:
De omgeving waar het kind in leeft en werkt moet geschikt gemaakt worden als werkomgeving. Dat wil zeggen dat er weloverwogen en doelgericht prikkels aanwezig moeten zijn; het kind moet uitgedaagd worden om dingen aan te pakken, uit te proberen. Dit betekent ook dat de kinderen de vrijheid moeten krijgen te kiezen waar ze mee willen werken. Daarom zijn de groepen op een montessorischool altijd zo ingericht dat zij uitdagen om in te werken: dit is de zogenaamde voorbereide omgeving.
Heterogene groepen:
In een montessorigroep zitten altijd drie leeftijdgroepen door elkaar. Dit is belangrijk voor een harmonische ontwikkeling: ook in een gezin is een kind meestal omringd met oudere en jongere kinderen. Het geeft kinderen bovendien de kans te kijken naar anderen. Ieder kind is dus een periode de jongste, de middelste en de oudste. Oudere kinderen helpen jongeren en jongere kinderen kijken naar wat ze nog gaan worden.
Het montessorimateriaal:
Het montessorimateriaal is oorspronkelijk door Maria Montessori ontworpen. Het is typisch 'ontwikkelingsmateriaal', dat aan specifieke en hoge eisen moet voldoen. Het werken met materialen geeft kinderen de gelegenheid om eerst concreet aan de slag te gaan. Eerst zien en begrijpen wat je doet voordat je het je eigen maakt.